verdedig
- ver·de·dig
vervoeging van |
---|
verdedigen |
verdedig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdedigen
- Ik verdedig.
- gebiedende wijs van verdedigen
- Verdedig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdedigen
- Verdedig je?
- Het woord verdedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.