Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·breed·de

Werkwoord

vervoeging van
verbreden

verbreedde

  1. enkelvoud verleden tijd van verbreden
    • Ik verbreedde. 
    • Jij verbreedde. 
    • Hij, zij, het verbreedde. 
Gelijkklinkende woorden