verbitterden
- ver·bit·ter·den
vervoeging van |
---|
verbitteren |
verbitterden
- meervoud verleden tijd van verbitteren
- Wij verbitterden.
- Jullie verbitterden.
- Zij verbitterden.
- Wij verbitterden.
- Het woord verbitterden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.