Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·be·ter

Werkwoord

vervoeging van
verbeteren

verbeter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbeteren
    • Ik verbeter. 
  2. gebiedende wijs van verbeteren
    • Verbeter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbeteren
    • Verbeter je?