Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·an·ker·de

Werkwoord

vervoeging van
verankeren

verankerde

  1. enkelvoud verleden tijd van verankeren
    • Ik verankerde. 
    • Jij verankerde. 
    • Hij, zij, het verankerde. 
  2. verbogen vorm van verankerd, voltooid deelwoord van verankeren