• ver·ame·ri·kaans·te
vervoeging van
veramerikaansen

veramerikaanste

  1. enkelvoud verleden tijd van veramerikaansen
    • Ik veramerikaanste. 
    • Jij veramerikaanste. 
    • Hij, zij, het veramerikaanste. 
  2. verbogen vorm van veramerikaanst, voltooid deelwoord van veramerikaansen