Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·acht·vou·dig·de

Werkwoord

vervoeging van
verachtvoudigen

verachtvoudigde

  1. enkelvoud verleden tijd van verachtvoudigen
    • Ik verachtvoudigde. 
    • Jij verachtvoudigde. 
    • Hij, zij, het verachtvoudigde. 
  2. verbogen vorm van verachtvoudigd, voltooid deelwoord van verachtvoudigen