vekker
- vek·ker
Naar frequentie | 20632 |
---|
vekker
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vekke
vekker
- nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van vekke
- vek·ker
vekker
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vekka
vekker
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vekke