vadert
- va·dert
vervoeging van |
---|
vaderen |
vadert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaderen
- Jij vadert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaderen
- Hij vadert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vaderen
- Vadert!
- Het woord vadert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.