• ut·gjor·de
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ut-
Naar frequentie 44262

utgjorde

  1. verleden tijd van utgjøre


  • ut·gjor·de
  • Nynorske woordvorm met het voorvoegsel ut-

utgjorde, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van utgjord

utgjorde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van utgjord

utgjorde

  1. tegenwoordige tijd van utgjere