uitzonderden
- uit·zon·der·den
vervoeging van |
---|
uitzonderen |
uitzonderden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitzonderen
- ...dat wij uitzonderden.
- ...dat jullie uitzonderden.
- ...dat zij uitzonderden.
- ...dat wij uitzonderden.
- Het woord uitzonderden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.