Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·voer·den

Werkwoord

vervoeging van
uitvoeren

uitvoerden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitvoeren
    • ...dat wij uitvoerden. 
    • ...dat jullie uitvoerden. 
    • ...dat zij uitvoerden.