• uit·se·lec·teert
vervoeging van
uitselecteren

uitselecteert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitselecteren
    • ... dat jij uitselecteert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitselecteren
    • ... dat hij uitselecteert.