• tyn·na

tynna

  1. verleden tijd van tynne
  2. voltooid deelwoord van tynne


  • tyn·na

tynna

  1. verleden tijd van tynne
  2. voltooid deelwoord van tynne

tynna v

  1. (bijvorm) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van tynne

tynna, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van tunne