• tut·tert
vervoeging van
tutteren

tuttert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tutteren
    • Jij tuttert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tutteren
    • Hij tuttert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tutteren
    • Tuttert!