tromma
- verleden tijd van tromme
- voltooid deelwoord van tromme
tromma, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van tromme
tromma, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van tromme
tromma
- verouderde spelling of vorm van tromme tot 2012
- (verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van tromme, v