Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·cot·jes

Zelfstandig naamwoord

de tricotjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord tricot

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be