translateer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: translateer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trans·la·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
translateren |
translateer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van translateren
- Ik translateer.
- gebiedende wijs van translateren
- Translateer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van translateren
- Translateer je?