translateren
- trans·la·te·ren
- Naamwoord van handeling van het Franse translater (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
translateren |
translateerde |
getranslateerd |
zwak -d | volledig |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Uit artikel 44 van het Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.