Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·wens·ten

Werkwoord

vervoeging van
toewensen

toewensten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toewensen
    • ...dat wij toewensten. 
    • ...dat jullie toewensten. 
    • ...dat zij toewensten.