toelegden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·leg·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toeleggen |
toelegden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toeleggen
- ...dat wij toelegden.
- ...dat jullie toelegden.
- ...dat zij toelegden.
- ...dat wij toelegden.