Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·lacht

Werkwoord

vervoeging van
toelachen

toelacht

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelachen
    • ... dat jij toelacht. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelachen
    • ... dat hij toelacht.