Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·laat

Werkwoord

vervoeging van
toelaten

toelaat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelaten
    • ... dat ik toelaat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelaten
    • ... dat jij toelaat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelaten
    • ... dat hij toelaat.