toelaat
- toe·laat
vervoeging van |
---|
toelaten |
toelaat
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelaten
- ... dat ik toelaat.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelaten
- ... dat jij toelaat.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toelaten
- ... dat hij toelaat.
- Het woord toelaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.