Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·deelt

Werkwoord

vervoeging van
toedelen

toedeelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedelen
    • ... dat jij toedeelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedelen
    • ... dat hij toedeelt.