Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·deel·de

Werkwoord

vervoeging van
toedelen

toedeelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toedelen
    • ... dat ik toedeelde. 
    • ... dat jij toedeelde. 
    • ... dat hij, zij, het toedeelde.