vervoeging van
tirer

tires

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van tirer
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van tirer


vervoeging van
tirar

tires

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tirar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tirar