tiktokte
- tik·tok·te
vervoeging van |
---|
tiktokken |
tiktokte
- enkelvoud verleden tijd van tiktokken
- Ik tiktokte.
- Jij tiktokte.
- Hij, zij, het tiktokte.
- Ik tiktokte.
- Het woord tiktokte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.