Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • thuis·lo·ze

Bijvoeglijk naamwoord

thuisloze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van thuisloos

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be