thon
thon m
- (straalvinnigen) tonijn
- (spreektaal) lelijk wijf, paard
- «Je reviens de la piscine, question gonzesses, y’avait qu’des thons!»
- Ik kom net terug van het zwembad, wat de vrouwtjes betreft: er waren alleen maar lelijke wijven! [1]
- «Je reviens de la piscine, question gonzesses, y’avait qu’des thons!»