teruglazen
- Geluid: teruglazen (hulp, bestand)
- te·rug·la·zen
vervoeging van |
---|
teruglezen |
teruglazen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van teruglezen
- ...dat wij teruglazen.
- ...dat jullie teruglazen.
- ...dat zij teruglazen.
- ...dat wij teruglazen.
- Het woord teruglazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.