Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·dacht

Werkwoord

vervoeging van
terugdenken

terugdacht

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugdenken
    • ... dat ik terugdacht. 
    • ... dat jij terugdacht. 
    • ... dat hij, zij, het terugdacht.