• ter·ro·ri·seert
vervoeging van
terroriseren

terroriseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terroriseren
    • Jij terroriseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terroriseren
    • Hij terroriseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van terroriseren
    • Terroriseert!