tempeestte
- Geluid: tempeestte (hulp, bestand)
- tem·peest·te
vervoeging van |
---|
tempeesten |
tempeestte
- enkelvoud verleden tijd van tempeesten
- Ik tempeestte.
- Jij tempeestte.
- Hij, zij, het tempeestte.
- Ik tempeestte.
- Het woord tempeestte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.