Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·vi·sie·kijkt

Werkwoord

vervoeging van
televisiekijken

televisiekijkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van televisiekijken
    • ... dat jij televisiekijkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van televisiekijken
    • ... dat hij televisiekijkt.