tegenstellenders
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·gen·stel·len·ders
Bijvoeglijk naamwoord
tegenstellenders
- partitief van de vergrotende trap van tegenstellend
Gangbaarheid
- Het woord 'tegenstellenders' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.