• ta·ri·feert
vervoeging van
tariferen

tarifeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tariferen
    • Jij tarifeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tariferen
    • Hij tarifeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tariferen
    • Tarifeert!