tandden
- tand·den
vervoeging van |
---|
tanden |
tandden
- meervoud verleden tijd van tanden
- Wij tandden.
- Jullie tandden.
- Zij tandden.
- Wij tandden.
- Het woord tandden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
tanden |
tandden