taalvaardiger

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  taalvaardiger    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• taal·vaar·di·ger

Bijvoeglijk naamwoord

taalvaardiger

1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van taalvaardig

Gangbaarheid

• Het woord taalvaardiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.