syncten
- sync·ten
vervoeging van |
---|
syncen |
syncten
- meervoud verleden tijd van syncen
- Wij syncten.
- Jullie syncten.
- Zij syncten.
- Wij syncten.
- Het woord syncten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
syncen |
syncten