Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sym·pa·thi·seer

Werkwoord

vervoeging van
sympathiseren

sympathiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sympathiseren
    • Ik sympathiseer. 
  2. gebiedende wijs van sympathiseren
    • Sympathiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sympathiseren
    • Sympathiseer je?