Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • switcht

Werkwoord

vervoeging van
switchen

switcht

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van switchen
    • Jij switcht. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van switchen
    • Hij switcht. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van switchen
    • Switcht!