supervise
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to supervise |
he/she/it | supervises |
verleden tijd | supervised |
voltooid deelwoord |
supervised |
onvoltooid deelwoord |
supervising |
gebiedende wijs | supervise |
supervise
vervoeging van |
---|
supervisar |
supervise
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van supervisar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van supervisar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van supervisar