• strengt
vervoeging van
strengen

strengt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strengen
    • Jij strengt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strengen
    • Hij strengt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van strengen
    • Strengt! 


  • strengt

strengt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van streng
  • strengt taget


  • strengt
Naar frequentie 6748

strengt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van streng
  • strengt tatt


  • strengt

strengt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van streng
  • strengt teke