strafpleiters
- straf·plei·ters
de strafpleiters mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord strafpleiter
- ▸ In het begin van het jaar werd een zangeres in de tienerleeftijd die Carola heette van de ene dag op de andere een superster toen ze het Nationale Songfestival won. Het was een doorbraak die exceptioneel veel aandacht trok. Vanzelfsprekend werd ze daarmee ook een van de vaste gespreksonderwerpen van het land. Dat was ook zo onder de strafpleiters, deze jonge Carola was werkelijk onweerstaanbaar.[1]
- Het woord strafpleiters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149