stormde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stormde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- storm·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afstormen |
stormde af
- enkelvoud verleden tijd van afstormen
- Ik stormde af.
- Jij stormde af.
- Hij, zij, het stormde af.
- Ik stormde af.