Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sti·mu·li

Zelfstandig naamwoord

de stimulimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stimulus

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be