Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stil·zwijgt

Werkwoord

vervoeging van
stilzwijgen

stilzwijgt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzwijgen
    • ... dat jij stilzwijgt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzwijgen
    • ... dat hij stilzwijgt.