Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stil·zit

Werkwoord

vervoeging van
stilzitten

stilzit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzitten
    • ... dat ik stilzit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzitten
    • ... dat jij stilzit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzitten
    • ... dat hij stilzit.