stijfvloekten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stijf·vloek·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stijfvloeken |
stijfvloekten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van stijfvloeken
- ...dat wij stijfvloekten.
- ...dat jullie stijfvloekten.
- ...dat zij stijfvloekten.
- ...dat wij stijfvloekten.