stierf
- stierf
vervoeging van |
---|
sterven |
stierf
- enkelvoud verleden tijd van sterven
- Ik stierf.
- Jij stierf.
- Hij, zij, het stierf.
- Ik stierf.
- Het woord stierf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stierf" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be